Skip to main content

Bokbier of ook wel bockbier is een sterk seizoensbier die elke herfst weer in de schappen verschijnt. Het bokbier wordt ook wel gezien als de ‘handtekening’ van een brouwerij. Oorspronkelijk is het een ondergistend bier, maar de laatste tijd worden er steeds meer bovengistende bokbieren op de markt gebracht.

Bokbier is tegenwoordig niet alleen nog maar in de herfst te koop

Bokbier is er in twee verschillende soorten. We hebben een donkere robijnrode variant, deze wordt tussen oktober en februari verkocht. Dit bier wordt herfstbok genoemd en is het bekendste en meest gedronken bokbier. De andere variant is een blond of amberkleurig bier en wordt verkocht als lentebok. Lentebok wordt verkocht vanaf eind februari tot mei.

Bokbier is een feestbier

Bokbier is altijd al een feestbier geweest, want vroeger was het het eerste brouwsel van de nieuwe oogst hop en tarwe of gerst. Daarom maakten de brouwers hier een zwaarder bier van met een eigen karakter. Hierdoor smaakt ieder bokbier weer anders. Zwaarder wordt het bier doordat er veel meer stoffen uit de mout en hop in opgelost zit dan in een gangbaar biertje. Er zit ongeveer twee keer zoveel mout in. Dat levert meer suikers op en uiteindelijk ook een hoger alcoholpercentage. Bij een bokbier is dit rond de 6,5 en 7 procent. Er zit niet alleen twee keer zoveel mout in, het mout is ook nog op een veel hogere temperatuur gedroogd, zo’n 150 graden Celcius. Hierdoor is een deel van het mout gaan karamelliseren en dat geeft de herfstbok een zoetige en kruidnagelachtige smaak.

De smaak

De zoetige rooksmaak kun je al proeven aan de moutkorrels. De korrels zijn zoet, knapperig en smaken “gebakken”. In iedere brouwerij borrelt er een paar dagen per jaar het bokbier in grote ketels. Dit gebeurt altijd onder het toeziend oog van de brouwmeester. Twee maanden later kan je het eerste flesje opentrekken, en dan kom je er pas achter hoe het smaakt. De meeste bokbieren worden omschreven als kruidig, niet te zoet en met een ‘gistige’ smaak.

Hop zorgt voor houdbaarheid

Belangrijk ingrediënt voor bier zijn de vruchten van de vrouwelijke hopplant. Deze zogeheten “hopbellen” geven bier zijn typische helderheid, bitterheid en houdbaarheid. Vooral de houdbaarheid was rond het jaar 1500 een grote uitvinding die uit Duitsland was overgewaaid. Voor deze uitvinding werd aan bier het kruidenmengsel ‘gruit’ toegevoegd als smaakmaker en conserveermiddel. Het gruit was een mengsel van rozemarijn, gagel en jeneverbessen, maar het voldeed niet als conserveermiddel. Looizuur wat afkomstig is uit de hopbellen doen dat wel, en het zorgt ervoor dat het bier helder blijft.